Ik ben een pleidooi van Jan Hendrik Bakker aan het lezen (ook een brave Hendrik) over aards denken en een Groene stad. Hij behandeld de enclosures en de uitvinding van het prikkeldraad (in Indiana nota bene). Dat blijven ook actuele onderwerpen, het prive eigendom vooral dat van de grond blijft een heikel punt. De verhouding tussen de sedentaire mens en de nomade. De nomade onttrekt zich aan hierarchie. De zwervers en de zigeuners, maar ook de autonomen en de occupiers Diegene die nog niet helemaal afgedisciplineerd zijn, daar kan je je bij thuis voelen of niet. Onze gemeenschappelijk geschiedenis is er een van jagers en verzamelaars. Landloperij is tegenwoordig bij wet verboden. Toevallig zag ik gisteren de film In the Air waarin Clooney ook een nomade speelt een hele moderne die in vliegtuigen en hotels woont.
Heel interessant boek dus van Hendrik, zie hier een filmpje o.a. bij het graf van spinoza, en verder een recentie van de volkskrant.
Uit de volkskrant
Volkskrant 12-11-2011, pagina 58
Filosofie
Altijd nodig: grond onder je voeten
MARJAN SLOB
Het koesteren van je eigen stukje grond staat wereldburgerschap niet in de weg, betoogt Jan-Hendrik Bakker.
Astronauten die te lang los zijn van de aarde krijgen last van een soort wagenziekte. Het enige dat schijnt te helpen is een flinke tik, toegediend door een collega-astronaut. De hersenen registreren dan eindelijk weer wat weerstand, waardoor het lichaam van de misselijke astronaut zich weer voor een tijdje kan plaatsen in de ruimte.
Mensen hebben grond nodig om te weten waar ze zijn. Sterker: wij hebben grond nodig om te weten dát we zijn. Onze lichamen zijn afgestemd op de grond, we oriënteren ons aan de hand van de grond, we wisselen stoffen uit met de grond (en noemen dat eten), en aan het einde van ons leven verzinken we weer in de grond. Grond is het ankerpunt van onze verhalen, gebouwen, landschappen en herinneringen.
In Grond verkent filosoof en schrijver Jan-Hendrik Bakker de begrippen, beelden en associaties rond dat begrip grond. Soms op serieuze toon, in filosofische verhandelingen. Dan weer wat luchtiger, in reportages en interviews. Soms vat Bakker zijn thema heel concreet op en rept hij van 'de geur van de aarde op je knieën, net na de voetbalwedstrijd' of 'de groene waas van opkomende wintertarwe op de kale akkers rond je geboortedorp'. Maar grond is net zo goed aanleiding voor abstracte bespiegelingen over de grondslagen van ons denken.
Bakkers aanstekelijke boek biedt onverwachte inzichten. Zo beschrijft hij in een mooi hoofdstuk hoe asfalt de beleving van het landschap heeft veranderd. Voorheen hobbelde je over onverharde wegen waarin elk moment een bult of put kon opdoemen. Noodgedwongen hield je je ogen dan ook voornamelijk gericht op de grond. De komst van asfalt maakt ver kijken mogelijk. Als je kunt vertrouwen op een gladde weg die weinig weerstand biedt, kun je je opeens oriënteren op de horizon. Je blik wordt wijder, je dromen reiken verder. Je komt als het ware los van de grond.
Dat is een bevrijding, erkent Bakker. Beweeglijkheid is van grote waarde - economisch natuurlijk, maar ook spiritueel. Tegelijkertijd is gebondenheid aan de grond ook waardevol. Ieder van ons koestert stukjes grond die verknoopt zijn met persoonlijke verhalen en herinneringen. Voor ieder van ons is de grond ook de plek waar we voor het eerst de cyclus van bloei en afsterven meemaken. De grond vertegenwoordigt daarmee heel andere waarden dan die van het lineaire gesnel voorwaarts.
Hoe uitdrukking te geven aan die diepe verbinding van mensen met bepaalde stukjes aarde? Dat is nog niet zo eenvoudig, want sinds de Blut und Boden-theorie van de nazi's is het bezingen van 'jouw' grond behoorlijk beladen. Bakker ziet het als een uitdaging om ondanks dat besmette verleden wegen te zoeken om een bijzondere band met de bodem te eren. De vraag wordt dan hoe je kunt houden van de grond waarop je leeft zonder gelijk in wortels te denken. Zodat je bijvoorbeeld ook kunt accepteren dat nieuwelingen net zo goed op die grond van jou kunnen gedijen.
Bakker zoekt, met andere woorden, naar een lokaal, gegrond bewustzijn dat kosmopolitische waarden hooghoudt. Hij denkt zo'n bewustzijn te herkennen in de initiatieven van de stadstuiniers die op daktuinen en woeste veldjes hun eigen groente verbouwen. Niet als hobby, maar als verzet tegen de lange aanvoerlijnen van de voedingsindustrie. De waarde van die stadslandbouw is voornamelijk symbolisch, erkent Bakker, want dit kleinschalige getuinier levert bij lange na niet genoeg voedsel op en zal dat ook nooit doen. Maar er spreekt wel een mentaliteit uit die werelddenken verbindt met het koesteren en bewerken van de grond onder je eigen voeten.
Bakker roert nog veel meer aan. Zo gaat hij in op de ideeën van Marx en Locke over het in eigendom nemen van grond. Er komen nog heel wat andere filosofen langs, waaronder Arendt, Heidegger, Deleuze en Spinoza. Maar eigenlijk zijn de meer concrete hoofdstukken me liever. Ze vertellen over de opkomst van tuincentra en volkstuintjes. Over wat er komt kijken bij het ruimen van oude graven in de gewijde grond van Kethel, een buurtschap onder de rook van Rotterdam. Over een vrouw die opgroeide op een boerderij in West-Brabant, waar elk stukje grond zijn eigen naam had en waar je zo heerlijk alleen kon zijn. Over een stadsarcheoloog die de verticale plattegrond van de stad onder zich voelt als hij over straat loopt. En je leest hoe zoiets banaals als de uitvinding van prikkeldraad in de jaren 1870 het mogelijk maakte grote stukken grond op te eisen en in te sluiten.
Deze veelzijdigheid is aantrekkelijk, maar ook ietwat onbevredigend omdat geen enkel onderwerp echt wordt uitgediept. Op zichzelf hoort dat fladderen en aanstippen bij essayistiek, dus het geeft te denken dat dit als bezwaar opkomt. Een volledig geslaagd essay kan grillig en onaf zijn en desondanks volledig overtuigen doordat de stijl zo sprankelend is. Maar Bakker is geen groot stilist. Daarvoor zijn de reportages een beetje te babbelig en uitgesponnen en de verhandelingen over filosofen een tikje te uitleggerig.
Bakkers grootste verdienste ligt in het aandragen en verkennen van dat thema 'grond'. Zijn sterke gevoel voor het belang van de bodem helpt om je eigen reacties beter te begrijpen. Bijvoorbeeld waarom je zo te doen hebt met Francis Poole, de astronaut uit Kubricks 2001: A Space Odyssey. Als Poole in ruimtepak een mankement aan de buitenkant van het ruimteschip repareert, besluit de boordcomputer hem niet meer binnen te laten. Je ziet hoe Poole ontkoppelt raakt van de laatste materie die hem nog bond aan de aarde, om voor eeuwig weg te wentelen in de ruimte. Totaal verloren. Zonder enige grond. Bodemloos. Je voelt hoe verschrikkelijk zijn lot is, en dankzij Bakker begrijp je beter waarom. Omdat wij au fond gronddieren zijn.
Jan-Hendrik Bakker: Grond - een pleidooi voor aards denken en een groene stad.
Atlas; 336 pagina's; € 24,95.
ISBN 978 90 450 1838 6.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten